Verhalenwedstrijd

De jury van de verhalenwedstrijd heeft na rijp beraad besloten dat er twee verhalen zijn die ieder om heel eigen redenen tot winnend verhaal zijn uitgekozen.

Het verhaal van Floor Teunissen over Nevin de Tomte vonden wij een mooie traditionele vertelling met interessante verhaalwendingen en een verrassend slot. Het verhaal bevatte zoveel vreemde informatie dat de jury de indruk had dat het verhaal misschien nog beter tot zijn recht zou komen in een iets langere versie waarin de informatiedichtheid wat minder wordt. In deze vorm van 600 woorden had misschien de term Kerst het verhaal iets toegankelijker gemaakt. De jury haalde er de boodschap uit dat aandacht en zorg hebben voor elkaar waardevolle tradities zijn. Als je die verwaarloost dan verdwijnt er iets dat nooit meer terugkomt.

Het verhaal van Piet Ederveen, over de pontbaas is mooi in zijn heldere eenvoud. Als je het leest hoor je al bijna “Wat ik nou laatst toch meemaakte…” De kolenkachel en de gierpont zijn twee termen die dan toch weer een zeer nostalgische draai aan de anecdote geven, waardoor het kerstgehalte mede door de kou en de warme chocolademelk sterk wordt verhoogd. Ook in dit verhaal herkende de jury een boodschap over de waarde van wederzijdse aandacht en zorg voor elkaar. Het is een mooie gedachte die wij graag meenemen in het nieuwe jaar 2021.

De complimenten van de jury zijn dus voor Floor Teunissen en Piet Ederveen voor hun bijzondere andere kerstverhalen.

De mooiste verhalen zouden worden voorgedragen tijdens het korte winterprogramma op woensdag 23 december in de Engelenburcht. Dat programma werd gecanceld, maar het zal in een aangepaste vorm van een videoboodschap te zien zijn. Het verhaal van Piet Ederveen komt in gesproken vorm het beste tot zijn recht en zal dus in de video te horen zijn.

De complexe inhoud en wendingen van Floor Teunissen haar verhaal komen in geschreven vorm het beste tot hun recht. Zo kan de lezer alle details in eigen tempo tot zich nemen. Beide verhalen worden in de volgende Tweeterp afgedrukt.

 

 Floor Teunissen: Een andere Kerst?

Normaal was het rond de dagen voor Yule heel erg druk in het huis. De bewoners van het huis hingen dan snoep in de boom en legden eten op de schoorsteen. Maar dit jaar? Dit jaar niks. Nevin de Tomte hield van Yule. Hij zat dan graag op de hoogste boekenplank van de kast van de boerderij. Zijn boerderij. Hij had toen hij nog leefde met zijn blote handen en veel bloed, zweet en tranen deze boerderij gebouwd. Op de radio klonk het nummer “Fairytale of New York” en Nevin neuriede de tekst mee met de muziek. Hij genoot van het nummer. Vooral het stukje waarin de man en de vrouw tegen elkaar tekeergingen vond hij geweldig. Hij kreeg een glimlach op zijn gezichtje en gniffelde zachtjes. Ja, mensen waren mooie wezens. Vond hij. Daarom hield hij ook zo van  Yule. Zijn familie kon als geen ander heel goed bekvechten met elkaar en dan met name over wat ze hem als bedankje moesten geven. Maar dit jaar was het anders. Geen gebekvecht over wat Nevin kreeg, of over het Yule diner. Nevin zuchtte eens diep en krabde onder zijn grijze kaboutermuts terwijl hij over de rand van de boekenplank naar beneden keek. Een klein meisje stond bij de boekenkast en keek hem recht in zijn ogen aan! Hoi klein wezentje met je grappige grijze puntmuts en je grote aardappelneus. Hoe heet jij? Nevin begon te blozen. Betrapt dacht hij, maar verder zei het meisje niets meer tegen hem want ze werd geroepen door één van de volwassenen. Het meisje zwaaide vrolijk naar Nevin terwijl ze trots tegen de volwassenen zei: ‘Mama, mama ik denk dat ik onze huistomte heb gezien! Hij zit daar op de boekenkast met een grijze puntmuts en een lange baard en een aardappelneus!’ De moeder knielde neer bij het meisje terwijl ze zei:  Lieverd hoe vaak moet ik het je nog zeggen? Er bestaat niet zoiets als een huisgeest, huiskabouters of kleine helpertjes die je huis voor je schoonmaken. Dat moet je allemaal zelf doen.’ Het meisje keek haar moeder boos aan terwijl ze mompelde: ‘Toch zag ik hem en hij is verdrietig omdat we hem niks hebben gegeven dit jaar.’ Haar moeder tilde haar op terwijl ze zei: ‘Kom we gaan eten.’ Het meisje keek naar de boekenkast, maar de Tomte was verdwenen. Waarschijnlijk zat hij achter één van de oude stoffige boeken verstopt dacht ze. En ze zat er niet ver naast, want Nevin hoorde wat er over hem gezegd werd. Dat hij niet echt was en een verzinsel van lang geleden was. Op Yule-ochtend sloop Nevin zachtjes naar de boom en de schoorsteen. Nergens was er eten voor hem te vinden, zelfs geen droog broodkruimeltje, niks. Hij wist wat hij moest doen, dat was een ongeschreven Tomte-regel, dus pakte hij zijn spulletjes en ging weg. Niet wetende dat het meisje op dat moment net naar beneden was geslopen om iets voor de Kerstkabouter klaar te leggen. Die avond zat het meisje weer naar de boekenkast te staren, maar haar kabouter vriendje kwam niet meer terug.

Nu is het kleine meisje een oude vrouw en woont ze niet meer in de boerderij, maar in een verzorgingshuis. Tegen iedereen die het maar horen wil vertelt ze haar verhaal over haar Yule-Tomte die zomaar ineens verdween op die éne kerstdag. De dag dat haar kaboutervriendje ineens spoorloos was. Zelfs al bleef ze stiekem trouw elke Yule die volgde eten voor de Tomte neerleggen.

Tot op een mooie Yule-dag tot verbazing van iedereen ineens de vrouw ook spoorloos was verdwenen, met al het lekkers.

 

Piet Ederveen: ‘Een andere Kerst ?!’

Veerman wilde hij niet genoemd worden, want dat was die Griek die niet wist door wie hij betaald werd, nee, hij was gewoon de pontbaas. Ik kwam toevallig met hem in aanraking omdat ik deze eerste kerstdag een volle dienst moest draaien. Terwijl iedereen gezellig naar de nachtmis was moest ik zo nodig, voor een storing aan een verwarminssysteem, naar Wijk bij Duurstede. Om daar een beetje vlug te komen, ging ik binnendoor over Culemborg, daar reed ik, over de smalle dijkjes van de Lek tot aan het dorp Beusichem.  Daar bij Beusichem ging ik de veerstoep af en nam het veerpontje, om naar de overkant van de Lek te komen en zo kwam ik precies aan de goede kant van Wijk bij Duurstede uit.

Dat pontje is een zogenaamde gierpont, die 24 uur per dag in de vaart is. Omdat het al zo laat was  zei de pontbaas nog: “Als je straks terug komt lig ik waarschijnlijk al te pitten, dan toeter je maar en ik kom er gelijk aan, ook al lig ik dan aan de andere kant van de rivier.” “Weet je wat ik zal doen, ik doe nu alvast een schepje eierkolen op de kachel, dan hebben we daar straks nog profijt van”, zei hij nog, “oh ja en dan nog wat, als je van warme chocolademelk houdt, dan heb ik die straks ook nog. Ik denk wel dat je dat blieft, ja toch?” Ja wat dacht je. Met dat koude weer en ook  nog midden in de nacht, ik zei meteen ja, dat kun je wel begrijpen. Nou ja, een echt ingewikkelde storing was het eigenlijk ook weer niet, er moest alleen bijgevuld worden omdat de druk weg was.

Nadat de installatie weer op druk was gebracht en het logboek ingevuld, kon ik weer huiswaarts gaan. En zowaar, het pontje lag nog steeds aan de kant waar ik hem verlaten had, alleen de slagboom was nog omlaag. Maar wat ik ook toeterde, er kwam niemand en de slagboom bleef omlaag. Op een gegeven moment dacht ik bij mijzelf: “Ik zal toch maar eens in de stuurhut gaan kijken, misschien slaapt hij wel erg vast.” Nou niks vast slapen, hij lag gewoon op apegapen, die hele stuurhut stikte van de kolendamp.

Ik heb hem aan zijn benen naar buiten getrokken en daar op het dek kwam hij na een paar tellen weer bij zijn positieven. Nou geef ik je te raden wat hij zei? “Zo maatje, jij komt zeker je warme chocolademelk halen, is het niet en waarom lig ik hier?” “Dat komt doordat je hele stuurhut vol kolendamp staat en je al op apegapen lag, ik zal maar eerst je stuurhut even goed doorluchten en de schoorsteenklep openzetten, want die staat namelijk potdicht.”

Na een kwartiertje kwam dan eindelijk toch zijn chocolademelk op tafel en zo werd het midden in de kerstnacht toch nog gezellig.